Schijnzelfstandigheid: wat is het en wat zijn de risico’s?

  • Auteur:

    Milou Ros is werkzaam als financieel tekstschrijver. Zij schrijft teksten voor verschillende websites in de financiële dienstverlening en heeft een Bachelor Journalistiek van Hogeschool Windesheim te Zwolle behaald.

  • Laatst bijgewerkt: 12 augustus 2024
  • Leestijd: 5 minuten
schijnzelfstandigheid zzp

Als ondernemer neem je opdrachten aan van opdrachtgevers. Het kan echter voorkomen dat jouw relatie met een opdrachtgever erg op werk in loondienst lijkt. Er is dan sprake van schijnzelfstandigheid. Daar kleven risico’s aan. Zowel de opdrachtgever als jij kan bijvoorbeeld een boete ontvangen. In deze blog leggen we daarom uit wat schijnzelfstandigheid inhoudt, wat de gevolgen kunnen zijn en hoe je voorkomt dat je in zo’n situatie terechtkomt.

Wat is schijnzelfstandigheid voor zzp?

Schijnzelfstandigheid is de situatie waarin je als zelfstandig ondernemer een opdracht aanneemt, maar eigenlijk in loondienst voor de opdrachtgever werkt. Dit wordt ook wel een verkapt dienstverband genoemd.

Wanneer ben je schijnzelfstandige?

Om te beoordelen of er sprake is van schijnzelfstandigheid, kijkt de Belastingdienst naar een aantal kenmerken van de werkrelatie tussen jou en de opdrachtgever. Er is in ieder geval sprake van loondienst als aan deze kenmerken wordt voldaan:

Voor zelfstandigen is het veelal vanzelfsprekend dat ze verplicht zijn om de afgesproken arbeid te leveren en dat ze daarvoor een beloning ontvangen. Het belangrijkste criterium om schijnzelfstandigheid vast te stellen is daarom het werkgeversgezag. Als er bovenop de andere twee punten sprake is van een gezagsverhouding, heb je te maken met schijnzelfstandigheid.

Om te bepalen of er een gezagsverhouding is tussen jou en je opdrachtgever, kan je jezelf een aantal vragen stellen, zoals:

Is het antwoord op één of meerdere van deze vragen ‘ja’? Dan heeft de opdrachtgever gezag over jou en is er dus sprake van een gezagsverhouding.

Op de website van de Belastingdienst wordt meer uitleg gegeven over de criteria die de Belastingdienst hanteert voor het beoordelen van schijnzelfstandigheid. Daar staat bovendien beschreven wanneer er sprake is van een fictieve dienstbetrekking.

Eén of meerdere opdrachtgevers

Veel ondernemers denken dat ze meerdere opdrachtgevers moet hebben en dat het hebben van slechts één opdrachtgever wijst op schijnzelfstandigheid. Dit is een misvatting. Alleen de werkrelatie tussen de ondernemer en opdrachtgever bepaalt of er sprake is van verpakt loondienst of ondernemerschap.

Gevolgen van schijnzelfstandigheid Belastingdienst

Schijnzelfstandigheid is niet zonder risico’s. Wanneer er sprake is van een verkapt dienstverband, komt de opdrachtgever zijn verplichtingen naar de Belastingdienst en jou niet na. De opdrachtgever had dan eigenlijk loonbelasting, werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet moeten betalen, maar doet dat niet. Zodra de Belastingdienst vaststelt dat er sprake is van schijnzelfstandigheid, zal de opdrachtgever deze premies alsnog moeten betalen en kan deze ook een schijnzelfstandigheid zzp boete krijgen.

De Belastingdienst handhaaft momenteel niet op schijnzelfstandigheid, tenzij er sprake is van kwaadwillendheid

Voor jou als ondernemer kan dit schijnzelfstandigheid ook vervelende gevolgen hebben. Je kan niet alleen te maken krijgen met correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen, maar loopt bovendien het risico fiscale voordelen als de zelfstandigenaftrek en mkb-winstvrijstelling te verliezen.

Op dit moment is het handhavingsmoratorium van kracht. Dit betekent dat de Belastingdienst niet handhaaft op schijnzelfstandigheid in 2024. Er worden alleen correctieverplichtingen, naheffingsaanslagen en een eventuele boete voor schijnzelfstandigheid opgelegd als er sprake is van kwaadwillendheid. Is dit niet het geval? Dan geeft de Belastingdienst ‘enkel’ een aanwijzing.

Schijnzelfstandigheid voorkomen met Wet DBA

Om te voorkomen dat ondernemers als schijnzelfstandigen werken, is de Wet DBA (deregulering beoordeling arbeidsrelaties) in het leven geroepen. Deze wet heeft de Wet VAR (verklaring arbeidsrelatie) vervangen in 2016.

Sinds de invoering van de Wet DBA moeten ondernemers en opdrachtgever samen de werkrelatie beoordelen. Samen bepalen jullie of het gaat om werk in loondienst of om een opdracht als ondernemer.

Als jullie twijfelen over de werkrelatie, kan je gebruikmaken van een modelovereenkomst. Wanneer je je aan de regels in de modelovereenkomst houdt, zorgt dit voor duidelijkheid en kan schijnzelfstandigheid worden voorkomen. Je bepaalt samen met de opdrachtgever welke modelovereenkomst het beste past bij de situatie. Let goed op: modelovereenkomsten zijn niet eeuwig geldig. De Belastingdienst vermeldt hoelang de overeenkomst geldig is.

Betere handhaving en duidelijkere regels

De Wet DBA wordt vaak gezien als onduidelijk. Om te verduidelijken wanneer iemand ondernemer of werknemer in loondienst is en om de rechten van ondernemers te beschermen, wil het kabinet daarom beter gaan handhaven en met duidelijkere regels komen.

Op dit moment wordt er gewerkt aan het wetsvoorstel VBAR (verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden). In het voorstel staan nu de volgende punten:

Op dit moment is nog niets definitief vastgelegd. De Tweede Kamer en Eerste Kamer moeten nog over de plannen beslissen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *