Wil je weten of je alle openstaande rekeningen kan betalen? Om erachter te komen hoe je er financieel voor staat, kan je de quick ratio berekenen. Hoe je quick ratio berekent en hoe je die verbetert, lees je op deze pagina.
Quick ratio (ook wel acid test ratio genoemd) is een financiële ratio die aangeeft hoe het staat met de liquiditeit van jouw onderneming. Liquiditeit is een maatstaf om te kunnen beoordelen in hoeverre je in staat bent om alle kortlopende verplichtingen te dekken. Daarmee wordt gedoeld op alle kortlopende schulden die je snel moet kunnen betalen, zoals belastingen, salarissen van personeel, materiaal en grondstoffen.
Met de quick ratio bereken je dus of alle openstaande rekeningen direct zou kunnen betalen. Hierbij wordt gekeken naar alle direct beschikbare liquide middelen, oftewel alle middelen die je zou kunnen verkopen of opnemen in geval van nood.
De voorraden worden bij de quick ratio buiten beschouwing gelaten, omdat deze vaak moeilijk verkoopbaar zijn en snel van waarde kunnen veranderen. Je mag de debiteuren wel in de berekening meenemen. Je kan deze gegevens uit een balans halen.
Een balans geeft de financiële situatie van een bedrijf weer. De balans bestaat uit twee zijden: de activa (debetzijde) en de passiva (creditzijde). Onder de activa vallen de vaste activa (bezittingen die meerdere jaren meegaan), vlottende activa (die gaan korter dan een jaar mee, zoals voorraden) en de liquide middelen (beschikbare geldmiddelen, ook wel liquide activa genoemd). Onder passiva valt het eigen vermogen, het kort vreemd vermogen en het lang vreemd vermogen. Beide zijden moeten altijd in evenwicht zijn.
Voor de berekening van de quick ratio heb je dus een aantal gegevens nodig: het totaal aan vlottende activa, liquide middelen en kortlopende schulden. Je hebt ook het totaal aan voorraden nodig, omdat je deze van de vlottende activa moet aftrekken.
De formule voor de quick ratio berekening is: (vlottende activa (exclusief voorraden) + liquide middelen) : kortlopende schulden = quick ratio
Om het nog wat duidelijker te maken, geven we hieronder een voorbeeld van een quick ratio berekening.
Stel dat de vlottende activa op jouw balans € 12.000 is. € 3.000 daarvan zit in voorraden. Je houdt dan € 9.000 over (€ 12.000 – € 3.000). Het totaal aan liquide middelen is € 3.500. De vlottende activa en liquide middelen zijn dan samen € 12.500 (€ 9.000 + € 3.500). In de balans staat dat de kortlopende schulden (het kort vreemd vermogen) € 5.000 zijn.
De quick ratio is in deze situatie: € 12.500 : € 5.000 = 2,5.
Nu je weet hoe je de quick ratio berekent, is het vervolgens belangrijk dat je weet wanneer er sprake is van een gezonde quick ratio.
Er zijn grofweg vier situaties mogelijk:
Over het algemeen wordt een quick ratio van 1 of hoger als gezond gezien. Je bent dan niet afhankelijk van de verkoop van voorraden om aan je betalingsverplichtingen te voldoen. Bovendien geldt: hoe hoger de quick ratio, hoe meer er financieel mogelijk is.
Ligt je quick ratio onder 1? Dan kan je die op drie manieren verbeteren:
Quick ratio en current ratio zijn beide ratio’s die de liquiditeit van een onderneming weergeven. Bij de quick ratio worden de voorraden van een onderneming echter niet meegenomen. Voor de berekening van de current ratio telt de voorraad wel mee.
Je berekent de quick ratio als volgt: (vlottende activa (exclusief voorraden) + liquide middelen) : kortlopende schulden = quick ratio. Je haalt de gegevens hiervoor uit je balans.
Liquiditeit geeft het vermogen van een bedrijf weer om op korte termijn aan de betalingsverplichtingen te voldoen. Je kan hieruit afleiden of je bedrijf voldoende liquide middelen heeft om alle kortlopende schulden te kunnen betalen. Liquiditeit is dus een belangrijke graadmeter om de financiële gezondheid van je bedrijf te bepalen.